Economische ontwikkelingen
Geen (echte) recessie
Eind 2022 waren de voorspellingen voor 2023 dat de economische groei sterk zou terugvallen. Er werd ook duidelijk rekening gehouden met een recessie in de eerste helft van het jaar, waarna in de tweede helft een herstel zou volgen.
De meningen lopen uiteen of we in Europa en/of Amerika werkelijk een recessie hebben gezien. Het is maar net welke definitie wordt gehanteerd en welke meetmethode wordt gebruikt. Feit is dat de werkloosheid vorig jaar bijzonder laag is gebleven en lonen flink zijn gestegen. Als er dus al sprake is geweest van een recessie, dan heeft de gemiddelde consument dat niet in zijn portemonnee gemerkt.
Dat de economie niet echt is gekrompen is, naast hogere lonen, vooral te danken aan de overheidsbestedingen. Steunprogramma’s om hoge energierekeningen te compenseren liepen langer door dan strikt noodzakelijk was. En ook uitkeringen die meestegen met de inflatie zorgden ervoor dat besteedbare inkomens op peil bleven.
Of toch?
De grote vraag voor 2024 is of het recessiegevaar is afgewend, of dat deze alleen is uitgesteld. Feit is dat we te kampen hebben met een forse groeivertraging. Die wordt toegeschreven aan centrale banken, die in de afgelopen twee jaren de rente in ongekend tempo hebben verhoogd. Het doel daarvan was de hardnekkige inflatie te beteugelen, met als bijwerking dat de economische groei er flink door werd afgeknepen.
Omdat de rente zo snel en fors is verhoogd en omdat het een tijdje duurt voordat rentewijzigingen doorwerken in de economie, denken sommige economen dat dat effect nog niet is uitgewerkt. Daardoor zou de gevreesde recessie in 2024 alsnog de kop kunnen opsteken. Anderen benadrukken dat de dienstensector veel belangrijker is geworden voor de wereldeconomie. En omdat die sector veel minder kapitaalintensief is, kan de economie ook bij hogere rentestanden blijven groeien. Overigens zijn zij het er wel over eens dat, als er alsnog een recessie komt, deze kort en niet al te diep zal zijn.
Sleutel ligt bij arbeidsmarkt
De bepalende factor voor wel of niet economische groei in 2024 ligt bij de arbeidsmarkt. Marktkenners zijn het erover eens dat het bedrijfsleven het dit jaar zwaarder zal krijgen dan de afgelopen jaren. De omzetten stagneren, terwijl de loonkosten ook de komende periode nog flink zullen stijgen. Normaal gesproken zullen bedrijven dan gaan reorganiseren met ontslagrondes als gevolg. In dat geval nemen besteedbare inkomens van consumenten af en zullen zij minder gaan besteden.
Veel economen denken echter dat die reorganisaties deze keer achterwege zullen blijven. Werkgevers kampen nog steeds met personeelskrapte. Hoewel dat komend jaar waarschijnlijk grotendeels zal worden opgelost, moet de echte vergrijzing in de Westerse wereld nog komen. Bedrijven zullen daarom hun best doen talent te behouden en mensen niet te snel op straat te zetten. Dat de hogere lonen dan ten koste van de winstmarges zal gaan, wordt voor lief genomen. Dat kan ook, omdat winstmarges al een paar jaar op historisch hoog niveau liggen.
Overigens hoeven er geen feitelijke ontslaggolven te komen om de consumentenbestedingen in gevaar te brengen. Alleen al de angst om een baan te verliezen zal gezinnen ertoe zetten minder geld uit te geven. Dat betekent dat de media een grote rol zullen hebben bij het wel of niet ontstaan van een recessie. De afgelopen weken werden reorganisaties bij bijvoorbeeld FrieslandCampina en Signify (de voormalige lichtdivisie van Philips) breed uitgemeten in de pers, terwijl het aantal ontslagen bij deze bedrijven relatief beperkt blijven.
De rol van kunstmatige intelligentie
Vorig jaar werd al voorspeld dat kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, ofwel AI) de wereld voorgoed zou veranderen. Ook op de arbeidsmarkt zou dit fenomeen enorme gevolgen hebben. Nu kunnen we concluderen dat de gevolgen, op het exploderen van een handvol beurskoersen na, tot nu toe grotendeels beperkt zijn gebleven tot leuke experimenten en wat handige gadgets.
Toch broeit er duidelijk iets groots onder de oppervlakte en volgen ontwikkelingen elkaar snel op. Ongetwijfeld zullen er in 2024 diverse toepassingen doorbreken die ons leven net een tikje zullen veranderen. Of het tempo waarin dat zal gebeuren zo snel is als sommige trendwatchers voorspellen, is zeer de vraag. Meer traditionele marktkenners maken de vergelijking met de opkomst van internet rond de eeuwwisseling. Ook toen werd voorspeld dat ons leven binnen een paar jaar voorgoed zou zijn veranderd. De ontwikkelingen die men toen voor ogen had zijn bijna allemaal uitgekomen. Alleen duurde dat twintig jaar in plaats van twee.
Ook voor de arbeidsmarkt zal AI ongetwijfeld grote gevolgen hebben. De angst leeft dat AI een groot aantal banen overbodig zal maken. Die angst is ongetwijfeld terecht, maar vergeten wordt dat een ontwikkeling als AI ook gaat zorgen voor nieuwe banen, waar we nu nog niet van hebben gehoord. Vergelijkbare angsten en ontwikkelingen bestonden bij de opkomst van internet, de uitvinding van de stoommachine en de ontdekking van het wiel. Ook die hebben geen van allen geleid tot massawerkloosheid.
Wat wel een verschil zou kunnen zijn tussen bovenstaande uitvindingen en AI is dat de oudere ontdekkingen vooral praktische arbeid hebben vervangen door machines. Van AI wordt wel gezegd dat daarmee juist theoretische arbeidsplaatsen overbodig worden.
De positieve kant is dat AI wellicht kan zorgen voor de productiviteits-boost waar de wereld al een tijd op zit te wachten. Daarmee zou de wereldeconomie op termijn weer kunnen gaan groeien met percentages die we rond de eeuwwisseling gewend waren. Bovendien zou het wellicht een oplossing kunnen zijn voor de aanstaande afname van de beroepsbevolking in de Westerse wereld.
Inflatie
Hét thema van de afgelopen paar jaren was inflatie. Het lijkt erop dat dat onderwerp in 2024 wat naar de achtergrond kan verschuiven. Dat wil niet zeggen dat het probleem al helemaal is opgelost. Zowel in Amerika als in Europa stijgen de prijzen nog steeds met bijna 3% op jaarbasis. De kerninflatie (dus zonder de beweeglijke prijzen van voedsel en energie) ligt zelfs nog iets hoger. Daarmee is de centrale bank doelstelling van 2% nog niet bereikt. Maar vergeleken met de inflatie van rond 10% waar we minder dan twee jaar geleden mee te kampen hadden, komen we een heel eind in de goede richting. Dat is te danken aan de forse renteverhogingen die zijn doorgevoerd.
Achteraf gezien hebben de centrale banken te lang de kat uit de boom gekeken, maar toen zij eenmaal doorhadden dat de inflatie hardnekkig was, hebben ze kordaat ingegrepen. Aan beide kanten van de oceaan zijn beleidsbepalers ervan overtuigd dat de genomen maatregelen voldoende zijn om de inflatie eind dit jaar rond 2% te laten landen.
Renteverlagingen op komst
De Amerikaanse Fed heeft er zelfs al op gehint dat zij in de loop van 2024 de rente weer zou kunnen verlagen. Daarmee wil zij de economie weer nieuw leven inblazen en zorgen dat de hoge rente niet meer schade toebrengt dan strikt noodzakelijk. Zelf zeggen de bestuursleden dat er een stuk of drie verlagingen van telkens een kwart procent in het vat zitten. Bankeconomen zijn nog een stuk optimistischer en denken dat het wel eens richting het dubbele zou kunnen gaan.
In Europa verwachten economen renteverlagingen in de loop van het jaar die minstens even groot zijn als die in Amerika. Maar hier zegt de ECB dat daar nog absoluut niet over wordt gesproken. Eerst wil zij zien dat de inflatie werkelijk onder controle is. Daar komt bij dat de ECB als enige doelstelling heeft de euro waardevast te houden, terwijl de Fed ook de economie, binnen de inflatiegrenzen, zoveel mogelijk moet stimuleren.
Daarnaast zit de ECB nog in haar maag met een enorme hoeveelheid obligaties die de afgelopen jaren zijn opgekocht. Tot nu toe worden aflossingen die daar uitkomen weer vrijwel helemaal herbelegd, maar daar gaat zij na dit jaar mee stoppen. Per saldo wordt daarmee eerder gecreëerd geld uit het systeem gehaald, wat een drukkend effect op de economie heeft. Wellicht kan een verlaging van de rente dat effect compenseren.
Financiële markten
Aandelen
De verwachtingen voor de aandelenmarkt voor 2023 waren een jaar geleden gemengd. Afhankelijk van de richting van de rente zouden aandelen ofwel een heel goed jaar, ofwel opnieuw een slecht jaar beleven. Het eerste scenario is duidelijk uitgekomen. Wereldwijd rendeerden aandelen vorig jaar (in euro’s gemeten en inclusief dividend) met maar liefst 18%. Daarmee zijn de verliezen van het jaar daarvoor weer helemaal goedgemaakt.
Opnieuw was Amerika veruit de best presterende regio, met een winst van bijna 20%. Maar ook in Europa hadden beleggers weinig te klagen met een gemiddeld rendement van 16%. Daarmee vergeleken vielen aandelen uit opkomende landen wat tegen met een plus van gemiddeld 6%. Dat kwam vooral voor rekening van China, waar de meeste koersen daalden.
Opvallend waren de koersbewegingen van de veelbesproken ‘Magnificent 7’; Alphabet (Google), Amazon, Apple, Meta (Facebook), Microsoft, Nvidia en Tesla. Met een knipoog naar de gelijknamige Amerikaanse Western-film waarin zeven helden het opnemen tegen een Mexicaanse roversbende, worden deze zeven bedrijven gezien als de helden die kunstmatige intelligentie breed toepasbaar maken. Dat maakte hen op de beurs de absolute lievelingen van 2023, met gigantische koersstijgingen tot gevolg. In perspectief; van de genoemde stijging van 18% voor de wereldindex, was bijna de helft te danken aan deze zeven aandelen. Samen zijn deze bedrijven inmiddels ruim 12.000 miljard dollar waard, ofwel ruim de helft van de omvang van de hele Amerikaanse economie.
Naast de rente, waren begin 2023 de bedrijfswinsten een onzekere factor voor de aandelenmarkt. Ook toen werd rekening gehouden met een economische teruggang, waarbij de historisch hoge bedrijfswinsten wellicht onhoudbaar zouden zijn. Toen is dat scenario niet uitgekomen, maar dat maakt het dit jaar niet minder actueel. Zoals eerder beschreven verwachten economen dat de bedrijfsomzetten dit jaar niet hard zullen stijgen, terwijl de (loon)kosten wel verder omhoog zullen gaan.
Dit maakt dat vermogensbeheerders voor 2024 wat minder enthousiast zijn dan voorheen. Naast de mogelijk teruglopende bedrijfswinsten, constateren zij dat obligaties sinds lange tijd weer een serieuze concurrent voor aandelen zijn. Toen de rentes negatief waren, vluchtten beleggers massaal naar aandelen en andere risicovolle investeringen. Nu relatief veilige obligaties weer ‘normale’ rendementen bieden, keren velen weer naar dat segment terug.
Voor de beeldvorming; grof afgerond is de gemiddelde koers/winst-verhouding wereldwijd ongeveer 20. Dat betekent dat, bij gelijkblijvende bedrijfswinsten en gelijkblijvende aandelenwaarderingen, de aandelenbelegger een rendement van ongeveer 5% mag verwachten. Een mandje relatief veilige staats- en bedrijfsobligaties belooft tegenwoordig een rendement van rond 4%, waardoor de risicopremie op aandelen vrij beperkt is.
Bovenstaande redenering gaat ervan uit dat winst, waardering en rente allemaal onveranderd blijven in 2024. Dat zal ongetwijfeld niet het geval zijn. Zo hebben we gezien dat de rente waarschijnlijk verder gaat dalen. Dat is gunstig voor aandelen en (na de daling) ongunstig voor obligaties. Een deel van de vermogensbeheerders ziet hierin voldoende reden om fors in te zetten op aandelen. Een ander deel schrijft de forse stijging van aandelenkoersen in november toe aan de toen ontstane verwachting van een rentedaling in 2024, waardoor die inmiddels in de koersen zou zijn verwerkt. Dat zou dan weer een reden zijn om relatief voorzichtig te zijn met aandelen.
Al met al zijn de vooruitzichten voor aandelen in 2024 gemengd en onzeker. En dat maakt dit jaar dan weer vergelijkbaar met alle voorgaande aandelenjaren.
Obligaties
Staatsleningen van de meest kredietwaardige eurolanden leverden in 2023 een gemiddeld rendement op van zo’n 6,5%. Opvallend is dat dat rendement helemaal is behaald in de laatste anderhalve maand van het jaar. Uiteraard was die winst te danken aan de verwachting dat de centrale banken in de loop van 2024 de rente zullen gaan verlagen. Beleggers liepen daar op vooruit door alvast obligaties in te slaan. Vooral de lange rente daalde daardoor. De korte rente, die meer door de centrale banken wordt beïnvloed, bleef veel stabieler. Gevolg was dat de omgekeerde rentestructuur (situatie waarin de korte rente hoger is dan de lange) nog wat werd vergroot. Vaak wordt dat gezien als voorbode van een recessie, maar deze keer verwachten economen dat de situatie vanzelf ‘normaal’ wordt wanneer de centrale banken de korte rente gaan verlagen.
Nu de rentestijgingen achter de rug lijken en dalingen in het vooruitzicht zijn gesteld, ziet ook 2024 er volgens vrijwel alle vermogensbeheerders gunstig uit voor obligatiebeleggers. Dat geldt vooral voor staatsleningen. Voor bedrijfsobligaties zijn de meningen wat meer verdeeld. Ook voor dat segment is een dalende rente gunstig. Maar een haperende economie zal zorgen voor meer wanbetalingen. De afgelopen jaren lagen die wanbetalingen op een bijzonder laag niveau, waardoor de risicopremies op bedrijfsobligaties flink gedaald zijn. Het is de vraag of die premies voldoende zullen zijn om stijgende wanbetalingen te compenseren. Daarom raadt een groeiend aantal vermogensbeheerders aan om vooral de meest risicovolle bedrijfsobligaties te mijden.
Dat ligt anders bij obligaties uit opkomende landen. Die zijn in de afgelopen periode flink gedaald, onder meer door de haperende Chinese economie. De risicopremies zijn bij deze obligaties dus juist groter geworden. Tegelijkertijd verwachten veel vermogensbeheerders dat de grootste rentedalingen in Amerika te verwachten zijn. Daardoor zal de koers van de dollar onder druk komen. Omdat veel obligaties uit opkomende landen in dollars luiden, wordt de betaalbaarheid van rente en aflossing daarmee beter. Keerzijde voor de Europese belegger is dat dollarobligaties dan in euro’s ook minder waard worden.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de verschillende family offices of hoe wij deze rol vertalen? Neem dan gerust volledig vrijblijvend contact met ons op en wij vertellen alles over de mogelijkheden en onmogelijkheden.




