Op Prinsjesdag heeft het kabinet de nieuwe begroting, fiscale maatregelen en voornemens voor 2025 en latere jaren gepresenteerd. Zoals deels al aangekondigd zijn er verschillende wijzigingen voorgesteld die ook voor u als vermogende particulier of directeur-grootaandeelhouder veel impact kunnen hebben.
Inkomstenbelasting 2025
In box 1 zal een extra tariefschijf worden toegevoegd. De tarieven in box 1 worden voor 2025:
In box 2 zal het toptarief worden verminderd met 2%. De tarieven in box 2 worden voor 2025:
Zoals eerder aangekondigd, zal de drempel voor Wet excessief lenen per 31 december 2024 verder worden verlaagd van EUR 700.000 naar EUR 500.000. En giften gedaan vanuit de B.V. worden beschouwd als een winstuitdeling aan de aandeelhouder en zijn niet langer vrijgesteld van heffing in box 2 en dividendbelasting. Hiermee wordt de eerder ingevoerde regeling in 2024 weer afgeschaft. De gewone en periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting blijft wel bestaan.
In box 3 blijft het tarief 36%. Het heffingsvrijvermogen wordt € 57.684 (€ 115.368 voor fiscaal partners gezamenlijk).
Rechtsherstel Box 3
De Hoge Raad heeft op 6 en 14 juni 2024 geoordeeld dat ook het huidige wettelijke forfaitaire stelsel voor box 3 in strijd is met het recht op eigendom en het discriminatieverbod. Wanneer het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement, moet rechtsherstel worden verleend. Vanaf medio 2025 treedt een tegenbewijsregeling in werking, waarbij belastingplichtigen het werkelijke rendement kunnen opgeven via de ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’. In november 2024 worden hierover informatiebrieven verstrekt. Het kabinet dient tevens een voorstel in waarmee meer belastingplichtigen gebruik kunnen maken van deze regeling. Dit betekent dat voor belastingjaren vanaf 2021 alle belastingplichtigen in aanmerking komen voor rechtsherstel. Voor de belastingjaren 2019 en 2020 wordt rechtsherstel verleend aan belastingplichtigen met een aanslag die op 24 december 2021 nog niet was opgelegd of definitief vaststond, mits zij een verzoek om ambtshalve vermindering indienen over deze jaren. Tot slot wordt voor de belastingjaren 2017 en 2018 rechtsherstel verleend aan belastingplichtigen die tijdig bezwaar hebben ingediend of een verzoek om ambtshalve vermindering hebben gedaan.
Bepaling werkelijk rendement woningen
De Hoge Raad heeft bepaald dat de waardering van woningen moet aansluiten bij de WOZ-waarde. Daarnaast wordt voorgesteld om bij aan- en verkoop van woningen gedurende het jaar de waardeontwikkeling tijdsevenredig te verdelen tussen verkoper en koper. Op basis van jurisprudentie en de wetgeschiedenis acht het kabinet het eigen gebruik van een onroerende zaak onderdeel van het werkelijk rendement bij de berekening van het rechtsherstel voor box 3. De Hoge Raad zal waarschijnlijk dit najaar uitspraak doen over dit eigen gebruiksvraagstuk.
Bedrijfsopvolgingsregeling
Ten aanzien van de bedrijfsopvolgingsregeling zal het volgende gaan wijzigen.
Per 1 januari 2025:
- De voortzettingseis wordt verkort van vijf jaar naar drie jaar.
- De waarde van het ondernemingsvermogen dat voor 100% is vrijgesteld van schenk- en erfbelasting wordt verhoogd van € 1.205.871 (2023) naar € 1.500.000. De 83%-vrijstelling voor het meerdere aan ondernemingsvermogen wordt verlaagd naar 75%.
- De dienstbetrekkingseis in de inkomstenbelasting bij schenking wordt vervangen door de voorwaarde dat de begiftigde op het moment van de schenking 21 jaar of ouder dient te zijn. Deze leeftijdseis gaat ook gelden voor de vrijstelling van schenkbelasting.
- De 5% doelmatigheidsmarge in de schenk- en erfbelasting vervalt. De doelmatigheidsmarge houdt in dat beleggingsvermogen tot 5% van de waarde van het ondernemingsvermogen ook met toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kan worden verkregen. Deze wijziging wordt op een nader te bepalen tijdstip ook ingevoerd voor de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting.
- Bedrijfsmiddelen met een minimale waarde van € 100.000 (per bedrijfsmiddel) die gemengd worden gebruikt (> 10% niet-onderneming gerelateerd) worden niet gerekend tot het ondernemingsvermogen voor zover deze niet zijn bestemd voor bedrijfsdoeleinden.
Per 1 januari 2026:
- De reikwijdte van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten wordt beperkt tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. Dit betekent dat onder andere soortaandelen en lidmaatschapsrechten in coöperaties niet langer meer kwalificeren.
- Voor zover het belang van de erflater of schenker in de onderneming tijdens de bezitsperiode is toegenomen (bijv. als aandelen worden bijgekocht), wordt voor de nieuw verkregen aandelen niet voldaan aan de bezitseis en vindt de vrijstelling in de erf- of schenkbelasting hiervoor geen toepassing.
- Voor ouderen die de AOW-leeftijd hebben bereikt en die een onderneming starten of verkrijgen zal een langere bezitstermijn gaan gelden om misbruik te voorkomen.
Overige belastingsoorten
Ook over andere belastingsoorten is er wat meer duidelijkheid gekomen naar aanleiding van Prinsjesdag 2024.
Vennootschapsbelasting
Het tarief voor de vennootschapsbelasting blijft gelijk, namelijk:
Belastbaar bedragTarief< EUR 200.00019,0%> EUR 200.00025,8%
Giften zijn niet langer aftrekbaar van de vennootschappelijke winst. Daarnaast vervalt de belastingplicht voor de open commanditaire vennootschap en het fonds voor gemene rekening in de vennootschapsbelasting. Hierdoor worden de participanten direct belast in de inkomstenbelasting voor de vermogensbestanddelen in het fonds.
Overdrachtsbelasting
Vanaf 2026 zullen de volgende tarieven van toepassing zijn op de overdrachtsbelasting:
- Vrijstelling voor starters.
- 2% tarief voor eigen woningen.
- 8% tarief voor woningen, anders dan de eigen woning.
- 10,4% voor overige onroerende zaken.
Disclaimer
Ondanks alle zorg die aan deze uitgave is besteed, blijven vergissingen mogelijk. De Rendtmeesters kan geen aansprakelijkheid nemen voor onvolledigheden/onjuistheden, noch voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van deze uitgave.




